Oegstgeest
Geschiedenis Oegstgeest
Oegstgeest: een naam die verwijst naar de geestgronden (geestgrond is een cultuurgrond. Geestgrond is samengesteld uit duinzand dat is vermengd met klei en/of veen. Het grondmengsel is bij uitstek geschikt voor de bloembollenteelt). Ten behoeve van de groei van de stad Leiden werden de ‘geestgronden’ in de 17e eeuw overigens steeds verder afgegraven. Over de herkomst van ‘Oegst’ bestaat onduidelijkheid. De oudst aangetroffen spellingswijze luidt ‘Osgeresgeist’. Dit zou erop kunnen duiden dat de geestgronden ooit bezit waren van een man, Osger of Ansgar geheten.
Oegstgeest was er als plaats al vroeg in de jaartelling bij. Het is namelijk een van de eerst bewoonde plekken van het Nederlandse kustgebied. De eerste sporen van bebouwing in Oegstgeest trof men aan in 1946: de resten leken te wijzen op een Bataafse nederzetting uit de 2de eeuw na Christus.
Met het verstrijken van de jaren is gebleken dat Oegstgeest (bijna) altijd bewoond is geweest. Zo is er vrij recentelijk een brug aangetroffen die tussen 500 – 700 n. Chr. de twee Rijnoevers met elkaar moet hebben verbonden.
‘Bijna’ altijd bewoond geweest, want of de plek Oegstgeest echt continu bewoond is geweest is niet geheel duidelijk. Bewijsstukken die dit positief aanwijzen zijn er echter wel degelijk. Het huidige Groene Kerkje in Oegstgeest staat namelijk op dezelfde plaats als waar in de 9de eeuw ook al een kerkje stond. En vanaf de 11de eeuw kende Oegstgeest een periode van voorspoed, met de bouw van de kastelen oud Poelgeest en Endegeest als blijvende herinneringen aan deze bloei.
De groei en bloeiperiode duurde tot pakweg de 14de eeuw. Leiden kwam in deze periode op als stad en zorgde voor grenzen aan de groei van Oegstgeest. De bevolking kromp snel, de ambachten konden hun belastingen niet meer betalen, wat weer een verdere doorwerking had op de daling van het aantal inwoners. Rond 1500 was Oegstgeest teruggevallen tot een klein plaatsje met ongeveer een woning of 40. De bewoners werkten in de landbouw en de veeteelt en het dorp zou lang ‘klein’ blijven. De ‘grenzen aan de groei’ kunnen overigens in de meest letterlijke zin van het woord worden gelezen: de grenzen van Oegstgeest liepen in de 19e eeuw nog tot de wallen en singels van Leiden (tot 1896 liep de grens tussen Oegstgeest en Leiden langs de Morssingel). Maar Oegstgeest moest steeds meer grond afstaan aan de alsmaar groeiende stad Leiden.
Dit veranderde met de komst van Oegstgeest als forensenstad. De wortels van de agrarische sector werden meer en meer afgeschud en Oegstgeest werd een plek waar mensen met een baan in Leiden, Amsterdam en Den Haag (en natuurlijk Oegstgeest) konden gaan wonen. Oegstgeest is sinds die periode blijven groeien en worden er nog steeds nieuwe wijken bijgebouwd.